Stedelijke ontwikkeling anno nu: top down én bottum up
Lang is gedacht dat grootschalige stedelijke ontwikkelingen alleen maar konden worden gerealiseerd, als de plannen door deskundige architecten en investeerders/ontwikkelaars werden bedacht en vervolgens als het ware naar beneden werden gegooid, richting gebruikers. Deze ’top down’ benadering was ook niet onlogisch. ‘Bovenin’ zit immers de kennis en ook nog eens het geld. Maar op den duur bleek toch dat deze aanpak bij stedelijke projecten dikwijls leidde tot conflicten met de mensen die er al wonen. Die zetten niet zelden hun hakken in het zand, wat nogal eens leidt tot (op zijn minst) vertragende procedures. Want: bewoners raken hun wandelgebied, ontmoetingsplek, uitzicht, voetbalveldje en hondenuitlaatplek kwijt. Althans: daarvoor zijn ze bang en dus verzetten ze zich. En in ons bestel zijn er veel mogelijkheden om een plan lam te leggen.
Combinatie
Hoe moet het dan? Moeten we het aan de bewoners overlaten hoe bijvoorbeeld een braakliggend terrein in de stad moet worden bebouwd? Die pure ‘bottum up’ benadering is niet realistisch. Omwonenden beschikken in het algemeen niet over de benodigde kennis en financiën. Ook hebben zij vaak onvoldoende oog voor het algemeen belang.
Maar kunnen top down en bottum up dan niet samengaan? Dat lijkt een utopie, maar wij zijn er in de loop der jaren achter gekomen dat het wél kan. De combinatie van tevreden buurtbewoners en het dienen van het commercieel belang is goed haalbaar en kan zelfs leiden tot prachtige , rendabele projecten.
Rhapsody in West
Treffend voorbeeld daarvan is ‘Rhapsody in West’ in Amsterdam Bos en Lommer – een project waarbij wij als architecten zijn betrokken en waarvan de bouw kortgeleden is begonnen. Er lag daar, aan de A10, een terrein van een hectare groot (zeg maar: een voetbalveld) dat de buurt zich min of meer had toegeëigend. Aanvoerder en inspirator van de actieve buurtgemeenschap is Cascoland , een collectief kunstenaars dat wereldwijd buurtprojecten op een kunstige en kundige manier initieert en mede vormgeeft. Als brugfiguur tussen ontwerpers en buurt fungeerde Urban Sync- een adviesgroep die gespecialiseerd is in het begeleiden van stedelijke processen. Opdrachtgevers (SBB/de Nijs) én afnemer (een commerciële belegger, CBRE) begrepen dat het sturen van de buurtdynamiek, het geven in plaats van alleen nemen, de sleutel zou zijn naar succes.
Contact met de buurt
Na het maken van een eerste totaalidee voor ca 240 woningen in en om een publieke binnentuin, met het parkeren eronder, zochten wij in een vroeg stadium contact met de buurt. Wij hebben gevraagd wat de bewoners belangrijk vonden, waaraan het plan moest voldoen, hoe zij de toekomst zagen. We hebben goed naar ze geluisterd en daarmee konden zij daadwerkelijk invloed krijgen. Belangrijk is dat we het terrein niet afnemen, maar deels bebouwd weer teruggeven aan de buurt. Daartoe heeft de toekomstige eigenaar haar private ruimte publiek toegankelijk gemaakt.
‘Eye on the street’
Nu, na twee jaar intensief overleg, is de bouw gestart en komen er faciliteiten die de buurt wenst. Zo komt er op een plek die oorspronkelijk winkel zou worden een ruimte voor cursussen, een spullenbibliotheek, een plek voor ontmoeting, koffie drinken, samen koken en eten en logeergelegenheid voor familieleden van de buurt. Belangrijk is om het buurtgevoel een plek te geven, ruimte te bieden aan een al bestaande sociale infrastructuur.
Publieksdomein
Ook wordt de buitenruimte in overleg ingericht -het groen, de bomen, kleine stadsakkerbouw, een ankerplek met barbecue. Er komt een grote ronde tafel te staan voor dertig à veertig man, die bij regen overdekt kan worden. Bij de totale opzet hebben we er rekening mee gehouden dat iedereen vanuit zijn huis zicht heeft op het publieksdomein. Er zijn dus geen dode hoeken, waarmee we op een vriendelijke manier het ‘eye on the street’ organiseren. En binnenkort komt er een groot buurtfeest om de start van de bouw te markeren.
Duurzaamheid
Onze benadering betekent dat de commerciële partijen een deel van hun opbrengst moeten investeren om een plan te laten ‘landen’. Iets wat voor de totale duurzaamheid, in de letterlijke zin van het woord, zeer goed zal blijken: immers, waarvan we houden, dat onderhouden wij.
En over duurzaamheid gesproken: Rhapsody wordt bij oplevering een van de meest energiezuinige woonprojecten van ons land, met een EPC van – ( min!) 0,15. En voor het verkeersgeluid hebben wij geen toevlucht gezocht in afwerende ( glazen) schermen; de bijzondere vormen helpen het geluid voldoende te contoleren.
Bart Mispelblom Beyer